Bloggend dienst doen

Opnieuw geboren worden?

Nicodemus is één van de Joodse leiders. Hij heeft een hoge status bereikt en kan vergeleken worden met iemand van de Zuidas, ‘the man on top’. Een man die veel gewonnen heeft maar daarom misschien nog wel meer te verliezen. Tijdens een nachtelijk gesprek maakt Jezus hem duidelijk dat hij opnieuw geboren moet worden, maar wat bedoelt hij hiermee? Nicodemus kan toch niet meer terug in de buik van zijn moeder?

Blog n.a.v. de dienst op zondag 30 mei 2021, door predikant Evert Jan de Wijer

Blogs over andere diensten
Opnieuw geboren worden?

Beknopte weergave van de verkondiging op zondag 30 mei 2021 door predikant Evert Jan de Wijer in De Thomas. De tekst die centraal stond was Johannes 3:1-21. In dit gedeelte spreekt Jezus met Nikodemis, één van de Joodse leiders, en vertelt hij hem dat hij opnieuw geboren moet worden.

De opname van de kerkdienst kunt u hier terugkijken of -luisteren.

Jezus begint naam te maken. In Jeruzalem, zo staat geschreven, geloofden velen in zijn naam doordat zij zijn tekenen zagen die hij deed. Prachtig, zou je denken. De politieke en religieuze Messiaanse revolutie loopt in de gaten. Men krijgt oog voor die bijzondere gestalte die hij is, hij die uit water wijn kan maken. Dat moet uit God zijn!

Een mens zou denken dat dit inderdaad geweldig is. Met name mijn jaren in Amsterdam leren mij dat het belangrijk is om naam te maken. Om op te vallen en eruit te springen. Trots tonen wij voorgangers elkaar op de social media als het ons weer ergens gelukt is om op de opiniepagina’s van de krant terecht te komen. Maar ook landelijk legt de kerk graag haar oor te luisteren bij reclamejongens en consultants die, overigens niet geheel en al gratis, een advies uitbrengen hoe de boodschap gelikter en meer bijdetijds gebracht zou kunnen worden. Graag verliezen wij ons in marketingstrategieën, business modellen en returns on investments. U hoort het wel, ik steek wat op, de laatste jaren.

De pilot van Jezus blijkt dus behoorlijk succesvol. Maar dan volgt er iets merkwaardigs. Jezus, zo staat geschreven, vertrouwt het niet omdat, zo meldt Johannes, hij weet wat in de mensen leeft. Kennelijk weet hij dus iets van hun dubbelzinnigheid, hun ambivalentie. Die vreemde mengvorm van licht en duisternis in hun eigen hart. Hoe het kan verkeren. En plotseling om kan slaan. Hoe willekeurig eigenlijk het leven is waarbij men het ene moment Hosanna en het andere moment ‘Kruisigt hem’ roept. Jezus heeft nog maar net zijn eerste leerlingen geroepen. Maar hij weet ook Petrus en Judas daarbij. En weet wat zij doen zullen in die laatste donkere en bange nacht…

Nicodemus, een Farizeeër en gezagsdrager uit de Judeeërs, verschijnt niet als een of ander mens, maar als de mens. Hij is in persoon de illustratie van wat de evangelist Johannes bedoelt als hij zegt dat Jezus weet wat in de mensen leeft. Hij is de illustratie van precies die ambivalenties, die misverstanden en kortsluitingen die de relatie tussen God en mens kenmerken.

De geschiedenis door hebben mensen zich verwonderd over deze naam, Nicodemus. Deze joodse man draagt een Griekse naam. Mogelijk wordt hiermee de historische stand van zaken om en rond de tijd van dit evangelie weerspiegeld waarin veel joden zogezegd verhelleniseerd waren; onder het beslag van de Romeins/Griekse cultuur en dus Griekse namen droegen. Toch is dit hooguit een leuk, historisch weetje. Eerder is het zo dat de evangelist Johannes in deze Nicodemus de mens opvoert. De hele mens, zowel joods als grieks georiënteerd. Een kosmopoliet. Een Elckerlyc. Maar dan niet helemaal zomaar een alleman. Maar een man van de wereld. Een man die in zijn leven heel wat bereikt heeft. Hij is een Nicodemus wat zoiets betekent als: ‘hij die een overwinning op het volk behaald heeft’. Hij is ‘herrlich weit gekommen’. Hij heeft een hoge status bereikt. Hij is niet onvergelijkbaar met dat menstype dat wij hier in Zuid en op de Zuidas wel vaker tegenkomen. The man on top en rondom hem veel jonge mannen en vrouwen die ervan dromen om daar ook te komen. Een man die veel gewonnen heeft maar daarom misschien nog wel meer te verliezen.

In een nachtelijk gesprek – waarbij volgens mij veel meer meespeelt dat een dergelijk gesprek meer diepgang kan krijgen, dat je veel minder vaak gestoord en onderbroken wordt, in een nachtelijk gesprek benadert Nicodemus Jezus allereerst als one of the guys. Als een zijns gelijke. Ook Jezus is een winnaar, net als hij! Er is een blik van herkenning, kortstondig uitgewisseld door mannen met macht. Je ziet het meteen, binnen een seconde. En als je wint, heb je vrienden. Daar wil je bij horen. De openingszet staat meteen op het bord. ‘rabbi, goede meester, lees: zoals ik ook een rabbi, een leermeester ben, wij weten dat Gij als leraar van God gekomen zijt. Want niemand kan die tekenen doen die Gij doet, als God niet met hem is’.

Nicodemus erkent of vermoedt dat Jezus van Godswege gekomen is. Want niemand kan doen wat Jezus doet als dat niet zo zou zijn. Eigenlijk beweert Nicodemus daarmee precies hetzelfde als wat de inzet van het hele evangelie volgens Johannes is. Dat wij, al zeg ik het nu misschien iets te kort, dat wij in Jezus God zelf zien. Maar Jezus begint over het koninkrijk. En dat wij dat niet kunnen zien of daarin kunnen ingaan als wij niet opnieuw, van bovenaf, geboren worden. Het veronderstelt niet minder dan een wedergeboorte!

Dat kan natuurlijk niet. Een mens kan niet opnieuw geboren worden. En Nicodemus geeft ongeveer dat antwoord dat als een beetje flauw is. Maar ik hoor er vooral intellectueel sarcasme, ironie in. U zou dus willen, Jezus, dat ik als volwassen vent nog eens een keer de moederschoot inga en opnieuw geboren wordt? Natuurlijk kan dat niet. Maar het is toch vooral iets wat Nicodemus, deze volksoverwinnaar, hij die wellicht ook het volkse in hem al lang en breed overwonnen, achter zich gelaten heeft – het is toch vooral iets wat Nicodemus helemaal niet wil. Want dat zou het verlies van zijn hoge status zijn. Dan zou hij alles achter moeten laten wat hij inmiddels in zijn rijke leven allemaal bereikt heeft, zijn huis, zijn auto, zijn status. Dan zou hij moeten worden als een kind. Want van hen is het koninkrijk Gods.

In deze Nicodemus herken ik anderen uit de overige drie evangeliën: de rijke jongeling, de jonge schriftgeleerde. En ik denk dat ze dezelfden zijn. Allen met een beginnend verlangen in hun hart. Een wordend vermoeden. Allen met een verlangen naar het licht. Maar ook allen die vervolgens geconfronteerd worden met hun onvermogen. Zij kunnen niet. Zij zitten vast. De Schriftgeleerde kent de wet. Van buiten en van binnen. Heeft een verlangen naar eeuwig leven. Vermoedt dat het op de liefde tot de naaste aankomt maar wil dan graag volgens de letter van de wet weten wie die naaste is. Hij wordt geconfronteerd met een naastenliefde die iemand toevalt. Zoals een Samaritaan zich over zijn naaste blijkt te ontfermen. De rijke jongeling ontbreekt het nog maar aan één ding. Maar bij uitstek dát kon hij niet. Omdat hij vastzat aan het vlees. Omdat hij in zijn rijkdom verstrikt was.

Voorbeden

Heer, onze God,

Zie ons aan!
Zie ons in onze onzekerheid
hoe het niet verder gaat en verder moet.
Zie ons in onze angsten en zorgen,
Zie ons al de kleine en kwetsbare mensenkinderen die wij zijn.
Zo ergens dan toch hier in uw huis
kunnen wij onze angsten kwijt,
hoeven wij ons niet te verschuilen achter grootspraak en schijnzekerheden.
Maar kunnen wij even stilstaan bij wat werkelijk in ons omgaat.

Help ons Heer en wees ons met uw zegen nabij.

Zo bidden wij…

Wees met uw wereld
dat wij elkaar nu vinden
in eendracht en vastbeslotenheid.
Dat wij ons muizenissen en kunstmatige tegenstellingen nu achter ons laten
om er voor elkaar te zijn, elkaar te bemoedigen en elkaar niet in de steek te laten.
Wees met wie over ons regeren.
Help hen in wat op hen afkomt
leid hen in de zachtmoedigheid van uw Geest
in de tijden die komen.

Zo bidden wij…

Wees met wie ook nu en in deze omstandigheden
zich moeten verstaan met hun eigen pijn, hun eigen verdriet,
hun eigen rouw om wie er niet meer is.
Dat zij hun wegen weer vinden
de route naar de liefde en de dankbare herinnering.
Dat ook zij weer meedoen en meetrekken
naar uw toekomst, uw koninkrijk, uw land zonder pijn, zonder angst, zonder verdriet.

Zo bidden wij…

Onze Vader, die in de hemelen zijt;
Uw naam worde geheiligd.
Uw koninkrijk kome.
Uw wil geschiede,
gelijk in den hemel, alzo ook op aarde.
Geef ons heden ons dagelijks brood.
En vergeef ons onze schulden,
gelijk ook wij vergeven onzen schuldenaren.
En leid ons niet in verzoeking,
maar verlos ons van de boze.
Want van u is het koninkrijk, en de kracht, en de heerlijkheid
tot in eeuwigheid. Amen.

Dat is wat Johannes betreft, het vlees. Wat uit vlees geboren wordt, is vlees en wat uit Geest geboren wordt, zal Geest zijn, zo staat er. Johannes bedoelt zoiets te zeggen als dat wij mensen nooit uit onszelf kunnen ontsnappen aan de dubbelzinnigheid, aan de verscheurdheid, aan uiteindelijk de fundamentele tegenmachten en tegenkrachten in ons bestaan. Mensen als Nicodemus, de jonge Schriftgeleerde, de jonge rijkeling en misschien hoort het ook wel een beetje bij de jeugd. Zij zijn optimistisch. Zij willen een programma van eisen en dat vinken zij dan af. Zij vinden bijvoorbeeld dat de meeste mensen deugen en ze zijn daar best ver mee gekomen. Het heeft misschien allemaal nog een klein zetje nodig en dan zijn we er. Maar Jezus weet iets van de tegenkrachten. Hij weet iets van de nacht die hij helemaal alleen zal doorbrengen omdat alle idealisten het opgegeven hebben. Zij gaan slapen, loochenen, overleveren. En dat zijn dan nog de mensen van goede wil. Maar hij weet ook van de mensen die het duister liever hebben dan het licht. Die doelbewust het licht ontwijken om hun boze werken te kunnen blijven doen. Die daarin niet gestoord willen worden. Maar toch, precies deze wereld heeft God lief. Niet de wereld die hem toch al lief heeft, de kerk of weet ik veel. Maar bij uitstek de mensen die in het duister machteloos en hopeloos rondwaren en geen licht, geen hoop, geen perspectief. Hen, deze wanhopige wereld, heeft God zozeer liefgehad dat hij zijn eniggeboren zoon gegeven heeft. Bij uitstek niet om deze wereld, dit arme vlees van ons, te veroordelen maar om haar te redden. Niet uit deze wereld, want er is niets anders en geen andere dan deze wereld. Maar deze wereld gered, goed, badend in het licht van waarheid en goedheid.

En wat een leraar van Israël echt moet weten, is dat hij dat niet zelf kan. Dat er geen programma is van deugdzaamheid dat je af kan werken en dan ben je er. Dat we er niet zijn als bijvoorbeeld alle mensen deugen. Want al heeft het licht gewonnen en gaat de liefde van God de duisternis te lijf, het donker heeft ons wel stevig in de greep.

Opnieuw geboren worden betekent dus zoiets als: leren zien met de ogen van God. Je openstellen, ontvankelijk worden voor zijn weg, niet die van jou. Pas als Mozes afwijkt van zijn weg, ziet hij God en ontdekt hij dat de plaats waarop hij staat heilig is. Het is een vertrouwen op de hemelse dingen die ons te hulp zullen schieten in de woede en de verwarring van het duister, in de wispelturigheid van ons eigen vlees. Het is opnieuw en onverwacht, geboren en getogen zijn. Om de wereld te begroeten met de blijdschap van een kind.