Bloggend dienst doen

First Dates: Jezus en de Samaritaanse vrouw

In het populaire tv-programma First Dates, ontmoeten mensen elkaar voor het eerst en volgt er in veel gevallen een onhandige en tenenkrommende ontmoeting vol slechte vragen en lange stiltes.
Het gesprek dat Jezus heeft met de Samaritaanse vrouw aan de bron heeft alle kenmerken van een dergelijke first date. De kortsluitingen, de verwarringen. Dat ingewikkelde spel van aantrekken en afstoten. Maar mogelijk toch ook een besef dat langzaam groeit. Een goed vermoeden. Hoop op meer en anders.

Blogs over andere diensten
First dates: Jezus en de Samaritaanse vrouw

Beknopte weergave van de dienst op zondag 7 juni 2021, door predikant Evert Jan de Wijer vanuit de Thomas. De teksten die centraal stond was Johannes 4:5-26. In dit gedeelte heeft Jezus  een bijzondere ontmoeting met een Samaritaanse vrouw.

De opname van de kerkdienst kunt u hier terugkijken of -luisteren.

In verband met vakantie, is dit voor nu de laatste ‘bloggend dienst doen’.
Over ongeveer een maand verschijnt er weer een nieuwe blog.

Natuurlijk bent u allemaal, net als ik, des avonds laat diep in Tolstoy verzonken. Anders had ik u nu graag onderhouden over het veelbekeken televisieprogramma First Dates. In alle eerlijkheid kijk ik het echt niet. Maar mijn dochters zijn er gek op en zo trekt er ook wel eens wat aan mijn oog voorbij. Het speelt zich af in het decor van een restaurant. Er is een voorkomende gastheer. Er is een blauwogige barman, Victor geheten, over wie ik het bange vermoeden heb dat menig vrouw op hem haar keuze reeds heeft laten vallen. En ik vlak ook menig man niet uit. Maar het idee is dat in deze ruimte twee mensen – het programma is opvallend ruimhartig in hun samenstelling – hun eerste ontmoeting hebben en wij kijken mee en wie weet, wordt het wat. Ik heb mij met name verwonderd over de hoge kijkcijfers die dit programma haalt en de grote populariteit die het onder jongeren heeft. De ontmoeting is in verreweg de meeste gevallen, onhandig, pijnlijk, tenenkrommend. Vol van slechte vragen, clichés, hele lange stiltes en merkwaardige antwoorden.

Maar nu is eigenlijk mijn vermoeden dat wij vooral daarom kijken. Omdat wij ten diepste diezelfde onhandigheid, dat oneindig om elkaar heen draaien, dat net niet het het goede zeggen, herkennen dat ook onze ontmoetingen kenmerkt. Wat je eigenlijk had gewild. Wat je nog had willen zeggen. Wat je echt had willen zeggen. Je bedenkt het pas na afloop, als het gesprek alweer lang en breed afgelopen is. Of zoals de Franse uitdrukking het zo prachtig zegt: het is de esprit de l’escalier. De ingeving op de trap.

We komen zelden tot de kern. We spreken elkaar zelden van mens tot mens. Meestal gaat het ergens mis. Is het weer niet gezegd en weer niet gedaan. En hoe dat komt? Een belangrijke drijfveer lijkt me angst. Angst om je bloot te geven. Angst om kwetsbaar te zijn. De angst uiteindelijk om mens te zijn. Met inbegrip van al je vragen, al je angsten. Je kommer en je koorts. Dus houden we het veilig. Zeggen we snel ‘uitstekend’ op de vraag hoe het met ons gaat. ‘Drukdrukdruk’, u kent het wel. Is er het lange zwijgen aan de tafel in het restaurant. En kijken wij daar graag en plaatsvervangend naar. Omdat het ons eigen zwijgen, ons eigen onvermogen is.

Het gesprek dat Jezus heeft met de Samaritaanse vrouw aan de bron heeft alle kenmerken van een dergelijke first date. De kortsluitingen, de verwarringen. Dat ingewikkelde spel van aantrekken en afstoten. Maar mogelijk toch ook, een besef dat langzaam groeit. Een goed vermoeden. Hoop op meer en anders. Maar daar zijn we nog niet.

Jezus kent dorst, weet van de hitte des daags. Maar heeft geen angst. Geschreven staat dat hij, gedwongen door commotie, van Jeruzalem terug reist naar Galilea en daarbij dwars door Samaria moet reizen. Dat, zo is de suggestie, is uiterst ongebruikelijk omdat Joden zo weinig mogelijk omgang proberen te zoeken met Samaritanen.

De Samaritanen erkenden net als de Joden de boeken van Mozes als heilig, al deden zij dat niet wat betreft de profeten en de geschriften. Over en weer begonnen karikaturen en vertekeningen van elkaar te ontstaan. Voor ons gesprek telt zeker mee dat Joden vooral de omgang met Samaritaanse vrouwen werd ontraden. Zij, zo werd onderwezen, waren altijd onrein omdat zij altijd menstrueerden. Een interessante combinatie van xeno – en gynofobie waar overigens ook in ons hedendaagse politieke landschap nog altijd een forum voor is.

Maar dat vijandsbeeld, die vertekeningen en karikaturen, dat doet ook wat met de vermeende vijand. Die gaat dat internaliseren. Gaat leven met die vooroordelen en maakt ze in zekere zin eigen. Op de vraag van Jezus of zij hem te drinken wil geven, verschuilt zij zich achter maatschappelijke en religieuze conventies: hoe kunt gij, een man en een Jood mij dat, een vrouw en een Samaritaanse, vragen! Hoe durf je! Maar het is ook veilig om je daarachter te verschuilen. Je hoeft niets te wagen.

Men trekt zich terug op het koesteren van de eigen identiteit. En die wordt toch vooral bepaald door het zich afzetten tegen een andere. De babyboomer is een verachtelijke, ouderwets, potverterend vehikel. Heeft niets meer te melden en moet vooral weg. De jongere is een hedonist. Kan niets hebben. Een prinsje, een prinsesje, een special snowflake, en zouden eens een keer een goede crisis moeten meemaken. Laten we maar niet beginnen over al die allochtonen hier, die vijfde colonne van islamisten die het vrije Westen omver willen werpen. En als een meisje een kort rokje draagt, dan vraagt zij erom. En natuurlijk mag je dan sissen en hissen en roepen dat ze een hoer is. Meer en meer worden mensen gevangen in clichés. In gemakzuchtige beelden en vooroordelen. In dingen die op Facebook hebben gestaan en daarom waar zijn en eindeloos bevestigd worden in je eigen bubbel. Wat vooral voorkomen wordt. Wat zorgvuldig uit de weg gegaan wordt, dat is de ontmoeting van mens tot mens. Van aangezicht tot aangezicht. Die ontmoeting waarin langzaam maar zeker iets echts gebeurt. Waarin de sluiers vallen en alle voortijdige aannames. Dan pas gebeurt er iets dat lijkt op een ontmoeting. Een langzame gewaarwording van de ander als werkelijke ander. Iemand die jou wat te zeggen heeft en je vastberaden meeneemt in een gemeenschappelijke hoop, in een gemeenschappelijk verlangen. Dat is wat in dit gesprek tussen Jezus en deze Samaritaanse vrouw langzaam maar zeker gebeurt: het gaat van beeld en aannames van elkaar naar een werkelijke ontmoeting waarin soms even iets van God wordt gezien.

De Schrift leeft op bij de mogelijkheid van een ontmoeting. Daar gebeurt het. Daar wordt een glimp van de toekomst van de mensheid gezien. En daar wordt daarom iets van de weg van God met zijn mens gezien. Niet voor niets zit er in deze ontmoeting van een man en een vrouw bij de put, een soort opbouw. Welbewust sluit de evangelist Johannes hier aan bij eerdere ontmoetingen tussen mannen en vrouwen bij een put. En dat lijkt een soort crescendo te zijn: het komt steeds dichterbij de ware en de werkelijke ontmoeting. Het zijn even die momenten waarop een mens uitgetild wordt boven de dagelijkse strijd om het bestaan. Waarop je je gered weet, waarop voor even de dorst gelest werd en je toegang kreeg tot de bronnen van je bestaan. Maar het is toch altijd maar weer voor even. Daarna meldt zich dan toch weer de alledaagsheid van het bestaan. De verdwijnende liefde. De toenemende verwijdering van elkaar. En onvermijdelijk, de dood. Juist wie de smaak naar meer in de mond heeft gekregen, krijgt onvermijdelijk weer dorst.

In deze Samaritaanse vrouw groeit het wordend besef dat Jezus meer is dan een profeet. In eerste instantie doet zij er cynisch over: ‘Denkt u meer te zijn dat onze vader Jakob die ons deze put gegeven heeft, er zelf uit heeft gedronken, en zijn zonen en fokvee ook?’ Zij houdt vast aan wat haar is overgeleverd. Zij houdt vast aan haar houvast. Maar langzaam maar zeker, durft zij meer los te laten. Misschien is deze inderdaad meer dan Jakob, meer dan Mozes. Misschien is deze mens wel de mens die komen zou en de wereld zou ontsluiten. Definitief zal ontsluiten. Als alle traan gewist zal zijn, de oorlog niet meer geleerd en eenieder zal zitten onder de schaduw van zijn vijgenboom. Nooit meer dorst.

Haar pijn wordt aangeraakt. Haar persoonlijke pijn. Dat gedoe met die mannen. Daar blijven wij verder vanaf. Hoe dat nu allemaal precies zat. Dat is zo persoonlijk. Maar hij, deze mens, gaat daar niet aan voorbij en raakt dat aan en daarmee geneest het al wat. Maar ze wordt ook sociaal en religieus in de ruimte gezet. Maak je nou maar niet zo druk. Er komt een tijd dat wij de Vader in waarheid en geestkracht aanbidden. Hem zien van aangezicht tot aangezicht en met hem zullen wandelen in een koele avondstilte als vanouds. En dan praten wij volop en voluit. Als man, als vrouw, zonder schaamte en alle naaktheid en kwetsbaarheid. Dan begrijpen wij elkaar helemaal. Dan zijn er geen misverstanden meer omdat er geen misstanden meer zijn. Dan zijn wij er. Dat zal onze last date zijn. In alle eeuwigheid.