'40 dagen aan de grenzen van het kunnen'

De Heer is waarlijk opgestaan!

Hoe een groot verhaal toch eigenlijk ook heel klein is. 

De dood is verslonden. Daar windt de Heer geen doekjes om.

Blog n.a.v. de dienst op Paasmorgen, 4 maart 2021, door predikant Evert Jan de Wijer

Meer over de 40-dagentijd bij de Thomas
De Heer is waarlijk opgestaan!
Hoe een groot verhaal toch eigenlijk heel klein is.

Beknopte weergave van de verkondiging op Paasmorgen, zondag 4 april 2021 door Evert Jan de Wijer in De Thomas. De tekst die centraal stond was Johannes 20:1-18 waar Maria Magdalena in de morgen naar het graf van Jezus gaat en het leeg aantreft.

De opname van de kerkdienst kunt u hier terugkijken of -luisteren.

Gemeente rondom de Opgestane,

Het Evangelie van Johannes is het evangelie van de kleine dingen. De schijnbaar onbetekenende details. Opmerkelijk, omdat in datzelfde Evangelie ook dingen staan, zo diepzinnig, dat een mens er zijn hele leven voor nodig heeft om daar enigszins wijs uit te worden. Misschien wel juist daarom wordt in dit evangelie regelmatig op details, op kleine dingen, ingezoomd. En bovenal op concrete mensen met een naam en een gezicht. In één keer gaat het dan niet langer meer om anonieme groepen, massa’s, Schriftgeleerden of vrouwen bij het graf. Maar om een ontregelend gesprek met een Samaritaanse vrouw bij een bron, een nachtelijk gesprek met de Schriftgeleerde Nicodemus. Of nu hier, in dit Paasevangelie, de ervaring van een concrete vrouw die zich bij het kruis van Jezus bevond, Maria van Magdala. Bij uitstek in dit evangelie valt het oog op keurig opgevouwen doeken in het graf of de grote haast die de leerlingen hebben om bij het graf te komen, met dan toch even de aarzeling, de twijfeling die een mens weer iets langzamer doet lopen.

Ik denk dat we er dezer dagen gevoeliger voor zijn geworden, voor dit evangelie van de kleine dingen. Wij zijn immers ook kleiner gaan leven. Veel meer op de vierkante centimeter van ons bestaan. De grote verhalen waren ons misschien toch al te groot. Maar nu dan toch helemaal. Eindeloos raden wij naar de betekenis van het leven. Met corona. Post corona. Maar het wordt al snel speculatie. Wishful thinking. Of in ernstiger gevallen: argwaan en eindeloos wantrouwen tegenover alles. Ten prooi aan iedereen die vervolgens wel namens jou denken zal. Daarom serveert de evangelist Johannes dat grote Paasverhaal klein uit. Aan mensen met een naam en een gezicht. Aan Maria van Magdala. Aan Simon Petrus. En aan die andere, geliefde leerling die op het eerste gezicht geen naam draagt. Maar dat komt omdat hij wacht op uw naam. Op uw eigen naam.

Gebed om ontferming

Heer, onze God,
In het licht van Pasen,
zoeken wij ons bestaan bij elkaar.
In het licht van Pasen,
hernemen wij ons leven.
In het licht van Pasen,
bidden wij om licht
in ons leven en dat van anderen.

Gij,
Roep ons bij onze naam.
Roep ons uit
tot een bestaan volkomen.
Raak ons aan
en bemoedig ons
vandaag, deze nieuwe dag
in dit nieuwe licht
en alle dagen van ons leven.

Amen.

Niet dus aan mensen in het algemeen, maar aan ons in het bijzonder wordt het Paasevangelie aangezegd. En wat dan opvalt, is dat dit verhaal ook ons al snel te groot is. Maria van Magdala zet zich, zodra het daglicht het toelaat, aan het oude normaal. Er is een dode dood. Het ging te snel. Er was weinig tijd. Weinig tijd voor tranen. Geen ruimte voor de rouw. Want zo is het leven. Wij leven het leven in de bankring van de dood. De dood overschaduwt alle terreinen van het leven. Zelfs onze beste tijden vieren wij met de kramp in ons hart. Het kan zomaar voorbij zijn. Hoe moet het nou met ons kind als wij er niet meer zijn? Als wij haar niet meer kunnen vasthouden, wie houdt haar dan vast? In deze kramp, die ons aller kramp is, begeeft Maria zich naar het graf. Onder het regime van het oude normaal waar de dood heerst over het leven.

En over haar wordt een nieuw normaal uitgeroepen. En al heel snel over die twee leerlingen die zij erbij betrekt. Maar dat nieuwe normaal is haar te groot. Te ongelofelijk. Volgens de evangelist Johannes gebeurt wat altijd al had moeten gebeuren. Het gebeuren in Jeruzalem wordt ingeleid met de opwekking van de dode Lazarus. Maar waar de dode Lazarus nog in windsels, als een object van opwekking, het graf wankelend verliet, vinden we nu diezelfde windsels en het hoofddoek keurig opgevouwen in een hoek van het graf. Jezus is de dood volkomen te baas. Nedergedaald ter helle, vindt hij uitgebreid de tijd om deze kerker keurig achter te laten. De dood is verslonden. Daar windt de Heer geen doekjes om.

Maar wij knipperen tegen dit nieuwe licht. Het gaat ons ruim te boven. Het moet ons aangezegd worden binnen onze eigen kaders en dat begint blijkbaar bij het roepen bij onze eigen naam. Engelen krijgen dat niet voor elkaar. Op hun vraag waarom Maria huilt krijgen wij een perfect antwoord vanuit haar oude normaal. Als het graf leeg is, dan is er paniek. Dan moeten ze haar Heer ergens anders neergelegd hebben. Een tuinman krijgt het niet voor elkaar, hoewel hij toch als geen ander weet hoe je van de aarde, een gaarde maken kan. Maar deze nieuwe Adam, die natuurlijk de trekken heeft van de oude Adam, de tuinman, hij kan het wel. Door niet naar de bekende weg te vragen, maar door de dingen en de mensen bij de naam te noemen. Als was het een nieuwe schepping. Een nieuw normaal.

De Heer is waarlijk opgestaan!

Halleluja, Amen.

De veertigdagentijd bij de Thomas

'40 dagen aan de grenzen van het kunnen'

Deze veertigdagentijd is alleen anders dan andere jaren en we zitten in deze tijd aan de grenzen van het kunnen. Ook voor de Thomas is de vraag: ‘Wat hebben we nog in huis?’
Daarom staan deze veertig dagen bij de Thomas in het teken van oases van hoop in quarantainetijd. 

Wees welkom om op adem te komen en bij te tanken. We geven wat woorden door. Maar ook liedjes en beelden van hoop. Kleine woorden en daden van verzet tegenover duivelse verleidingen om alles maar bij het oude te laten en de hoop op beter te laten varen. We vertellen wat ons vertrouwen geeft.