Voor ThomasBoek gingen dominee Evert Jan de Wijer en Tabitha van Krimpen in gesprek over de roman ‘De Opgang’ van Stefan Hertmans. Wat zijn de belangrijke thema’s uit het boek? Welke rol speelt geloof? Waarom is dit boek over de oorlog nog net zo relevant anno 2021? Deze en andere vragen worden besproken.
In de zomer van 1979 trok een huis in het Gentse Patershol de aandacht van Stefan Hertmans. De blauweregen hing bestoft neer, maar de geur trof hem diep en bracht hem terug naar zijn kinderjaren. Hij kocht het pand in een opwelling. Pas nadat hij het twintig jaar later had verkocht werd hij geconfronteerd met wat er zich tijdens de oorlog had afgespeeld. Verbijsterend was de ontdekking dat de vroegere bewoner een ss’er was. ‘Het is onbegrijpelijk,’ schrijft Hertmans, ‘dat alles wat ik toen al had kunnen weten of tenminste toch vermoeden, zo gedachteloos aan mij voorbij had kunnen gaan.’ Langzaam komt de man die hij wil leren begrijpen in beeld, alsook zijn Nederlandse, pacifistische echtgenote en hun kinderen, van wie de oudste zoon een vooraanstaand Vlaams intellectueel zou worden. Hertmans spreekt met nabestaanden, raadpleegt archieven, vindt intieme documenten. In zijn herinnering loopt hij weer door alle kamers die hij zo lang heeft bewoond. In De opgang komt de lezer huiveringwekkend dicht bij een politiek drama, dat ook een huwelijksdrama was. Opnieuw blijkt Hertmans verbonden met een verhaal dat aan belangrijke historische gebeurtenissen raakt. Opnieuw brengt het zijn verbeelding en pen op briljante wijze in beweging.
Van zijn eerdere boek ‘Oorlog en terpentijn’ zijn al meer dan 250.000 exemplaren verkocht. Samen met ‘De bekeeringe’ (2016) vormt dit boek een drieluik waarin Hertmans onderzoekt hoe het verleden zich schijnbaar toevallig opdringt aan het heden en daar indringende vragen stelt over goed en kwaad. Wie deze thema’s tot zich laat doordringen, zal zich dat ook rondom de eigen biografie en familiegeschiedenis gaan afvragen.
Predikant Evert Jan de Wijer over De Opgang: