Gonny Gaakeer kruipt in de huid van Marie Stoppelman, de Joodse kinderarts die noodgedwongen assistent werd van Mengele in Auschwitz-Birkenau. Gonny deed onderzoek, schreef zelf het script en speelt de solo begeleid door Floris van der Vlugt op 5 en 6 mei in De Thomas in Amsterdam.
Dit wil ik vertellen
Waarom wil je dit verhaal over Marie Stoppelman vertellen?
“Met die periode, de Tweede Wereldoorlog, ben ik al heel lang verbonden, al van kinds af aan. Eigenlijk is ieder individueel verhaal uit die periode belangrijk. Bij dit verhaal over Marie Stoppelman voelde ik, dit wil ik vertellen. Ik las het artikel van Ellen de Visser in de Volkskrant in 2022 en dacht: het moet een film worden. Toen ik Jaïr Stranders (van Theater Na de Dam, red.) sprak, bedachten we dat ik er een voorstelling van zou maken. Het is belangrijk om dit verhaal te vertellen. Het gaat over oorlog, dwang, onrechtvaardigheid, maar vooral over onverschilligheid. Ik zie onverschilligheid als de bron van het kwaad. Als je geen compassie hebt, dan kun je de ander afslachten. Dat is een van de oorzaken van de gruwelijkheden. En het verhaal gaat over overleven. Hoe overleef je zoiets? Dat denk ik ook van de mensen in Gaza, Israël, Oekraïne, andere oorlogen, hoe overleven die dat? Verwerking kost heel veel generaties aan tijd. En ik stel mezelf natuurlijk de vraag: zou ik het overleven, zou ik die mentale kracht hebben? Laat staan dat je het lichamelijk volhoudt.”
Ik ben voor het leven
Vind je het in de wereld van nu extra belangrijk dat dit soort verhalen verteld worden?
“Ik vind dat dit soort verhalen altijd verteld moeten worden. Het lot van de Joden is al eeuwen aan de hand. Nu is het op het scherpst van de snede vanwege de situatie in Israël en Gaza. Ik ben voor het leven en voor de dialoog. En hoop vurig dat er aan deze conflicten een einde komt”.
Niet vergeten worden
Je maakt opvallend veel documentair theater? Een voorliefde?
“We hebben met theatergroep Das Letzte Kleinod ooit in Emden (Dld) in een kazerne gespeeld, de plek waarnaar in 1947 Joden zijn overgebracht die naar Israël wilden, de overlevers van het schip de Exodus. Wij hebben hen gesproken. Toen heb ik Lea ontmoet, ze kwam uit Vilnius. Op een Dodenmars heeft ze haar broer teruggevonden.
Via de Hagana zijn ze naar Marseille gegaan om daar op het schip de Exodus naar Israël te gaan. Ze werden teruggestuurd naar Marseille en moesten naar de kazerne in Emden. Uiteindelijk is ze naar Israël gevlucht en heeft daar een gezin gesticht. Daar hebben we een stuk over gemaakt en dat hebben we voor onder andere Lea gespeeld en voor de hele familie. De dochter van Lea zei na afloop: ’aan jullie vertelt ze wel alles, aan mij helemaal niets’. Tegen mij zei Lea: ‘Es ist vorbei, es ist vorbei.‘ Dat was zo’n belangrijke voorstelling. We hebben hem zowel in Emden als in Israël gespeeld. Echte verhalen maken op mij veel meer indruk, dat fascineert mij en vind ik mooi. En het gaat om niet vergeten worden. Voor het publiek geldt denk ik dat je je veel makkelijker kunt identificeren en je kunt voorstellen hoe ernstig of intens iets is geweest. Maar ik snap ook dat mensen graag in een fantasiewereld weg willen dromen, hoe heerlijk dat is.”
Welke rol krijgt de muziek?
“Een grote rol. Eigenlijk is Floris van der Vlugt mijn tegenspeler. Hij gaat reageren in geluid. Floris wil een melodie maken op het nummer 8 2 3 2 5, het nummer dat op de arm van Marie stond.”
Zoveel mogelijk kinderen helpen
Hoe heeft Marie het overleefd?
”Marie is pas in 1944 opgepakt, ze heeft al die tijd ondergedoken gezeten. In het kamp had ze als kapo een opdracht. Dan kreeg je net iets meer privileges, je had iets meer eten. Voor haar was het een Russische roulette, als ze een misstap beging, dan zou ze naar de gaskamers gaan. Ze is ziek geworden, heeft tyfus gekregen en was toen het kamp bevrijd werd eigenlijk bijna dood. Na de oorlog heeft ze het overleefd door heel hard te werken in het ziekenhuis en het allemaal weg te stoppen. Het er niet over te hebben. Ze werkte soms 16 uur per dag. Ze wilde zoveel mogelijk kinderen beter maken, de kinderen die ze in het kamp niet heeft kunnen helpen. In 1979 werd ze 65, moest ze met pensioen. Toen kwam het zwarte gat en kwamen alle herinneringen naar boven. In het begin van het stuk zit Marie in de auto. De verandering van het tijdstip van de Dodenherdenking in 1988 doet bij haar iets. Zij rijdt naar een Joodse oud-collega en voelt de drang om eindelijk haar kampverhaal te gaan vertellen. Met hem voelt zij zich verwant in de misère die haar leven bepaalt.”
Stuk Stoppelman is op 5 en 6 mei te zien in De Thomas. Meer informatie en kaarten