De evangelist Lucas leidt ons naar het Kerstfeest via doodgewone, kleine gebeurtenissen. Mogelijk dat men er in kleine kring van opzag, het had zeker de krant niet gehaald. Beslist niet nu deze volstaat met zaken van veel groter belang, zoals het regeerakkoord van nu eindelijk een nieuw kabinet, dagelijkse speculaties over nieuwe virusvarianten en een mogelijk al te druk bezocht verjaardagsfeest van een meisje dat achttien werd.
Lucas beziet de werkelijkheid met andere ogen. Als goed historicus zal hij de acta et gesta van de mannen van belang niet overslaan. Het was inderdaad in de dagen van keizer Augustus en toen Quirinius stadhouder over Syrië was. Toch valt het met handen te tasten dat hij van hen de redding niet verwacht. Lucas zoekt naar iets zachts. Iets teders. Iets kleins. Iets volkomen onverwachts dat nieuw leven brengt voor mensen die op een dood spoor zaten. We horen van kinderen die er niet meer komen zouden. Wij gaan op kraambezoek en weten ons in dit kind koning te rijk.
Toch zouden we er niet goed aan doen als wij de Kerstboodschap enkel zouden verstaan als het private en persoonlijke. We zijn met Kerstmis soms toch al huileriger dan goed voor ons is. Lucas geeft het kleine en kwetsbare politieke betekenis. Het zal koningen in het nauw brengen. En het zal van ons vragen om in de wegen van het kleine en kwetsbare te gaan. Om de wegen des Heren breed te maken en gerechtigheid en liefde te bewijzen. Dat begint klein. Van mens tot mens. Maar het zal een hele wereld winnen.
Ds. Evert Jan de Wijer