Beknopte weergave van de dienst op zondag 29 augustus 2021, door predikant Evert Jan de Wijer vanuit de Thomas. De tekst die centraal stond was Johannes 6:60-71. In dit gedeelte spreekt Jezus met zijn leerlingen.
De opname van de kerkdienst kunt u hier terugkijken of -luisteren.
Dit is de eerste blog sinds de vakantie. Vanaf nu verschijnt er weer telkens een blogbericht als Evert Jan de Wijer gepreekt heeft.
Fragment uit de dienst door Evert Jan de Wijer
De kerk wordt ontegenzeggelijk kleiner. Wijzeren dan dan wij wijzen op cijfers die neerkomen op het verdwijnen van 150 lidmaten per dag en klinkt het dat corona de kerkverlating met tien jaar zal versnellen.
Nu kun je een paar dingen doen. Je kunt je als kerken nu definitief een depressie in laten praten, in de sfeer van die vreselijk deprimerende vraag wie onder ons als laatste het licht uit zal gaan doen? Je kunt het wat weg relativeren in oppervlakkige zin. Zoals ik het bij een classispredikant, niet de onze natuurlijk, las, reagerend op deze cijfers. In de sfeer van: ‘ze komen wel terug, kaatsverenigingen en postzegelverzamelclubs hebben het nu ook moeilijk’. Als ik eerlijk ben, vind ik trouwens niet dat het je argumentatie versterkt als je denkt dat je hulpe van kaatsverenigingen en postzegelverzamelaars vandaan komt. Je kunt het theologisch iets subtieler en verleidelijker doen. In de zin van: ‘opgeruimd staat netjes’. Kerkbezoek was toch al meer een sociale conventie dan dat het inhoudelijk gemotiveerd was. Tot mijn verrassing reageerde mijn meer orthodoxe collega in Harskamp zo n.a.v. de rellen rondom de opvang van Afghaanse vluchtelingen aldaar. Schaamtevol stelde hij vast dat zich onder de relschoppers ongetwijfeld jongeren van zijn eigen gemeente bevonden. Zelfs zijn eigen dochters waren even gaan kijken. Elke zondag gaan zij blijkbaar naar de kerk maar naar wat daar verteld wordt, bijvoorbeeld over het onvervreemdbaar recht van de vreemdeling, de wees en de weduwe, beklijft geen woord. Is het dan een ramp, zo zou je je vervolgens kunnen afvragen, als dat contingent de kerk verlaat? Je houdt een messiaans georiënteerde gemeente over die er bewust voor kiest om in het voetspoor van de Schriften te gaan. Precies zoals de bedoeling is.
Al heb ik er zelf geen actieve herinnering aan, ongetwijfeld heb ik die laatste redenering wel eens ten beste gegeven: de secularisatie is misschien wel een grote zegen voor de kerk want je houdt er een messiaanse gemeente aan over. Toch brengen de lezingen van vandaag mij ook op dat punt aan het twijfelen. Je zou dat hele lange hoofdstuk van het Johannesevangelie kunnen lezen als een soort afvalrace. Volgens het principe van de ten little soldiers om ingewikkeldheden in het Nederlands maar te vermijden. Eerst is er de menigte rondom Jezus die door hem gevoed worden met brood en vis in overvloed. Prachtig en leuk natuurlijk. Sensatie alom. Ze willen hem zelfs met geweld wegvoeren om tot koning over Israël te worden gekroond. Nog altijd vol vuur weten zij hem met allerlei eigen bootjes weer te vinden in de synagoge van Kafarnaüm. Maar daar gaat Jezus te ver. Dat hij een soort van nieuwe Mozes zou zijn die opnieuw het brood aan zijn volk in de woestijn zou geven, is tot daaraan toe. Maar dat Jezus zelf het brood zou zijn, het levende brood? Dat hij zelf de gave Gods zou zijn. Dat gaat te ver. Dat is blasfemisch. Vloeken in de kerk of althans in de synagoge van Kafarnaüm. Daarop haken de Judeeërs af. Zij zijn de eerste kerkverlaters.
Zij zijn dat dus niet op grond van een soort onverschilligheid, waar ik zelf kerkverlating nogal voor houd. Het feit dat wat daar aan de orde is, geen enkele vorm van relevantie in het openbare leven meer heeft. Ik houd het voor veelzeggend dat tijdens de coronacrisis de maatschappelijke vraag veel meer was wanneer de terrassen, de bouwmarkten en de tuincentra weer open mochten dan de kerken. Maar het is hier zeker geen onverschilligheid waarom de Judeeërs afhaken. Het komt zelfs tot knokken, melden de Schriften. Zij haken dus af omdat wat Jezus zegt, waartoe hij hen uitnodigt, in conflict komt, met geweld botst op hun eigen levensovertuiging. Onverenigbaar is met de weg die zij willen gaan.
En toen waren er nog vele leerlingen van Jezus over. Maar ook hen wordt het teveel. Zij haken af. Ook zij zijn kerkverlaters. Zij vragen zich af – zo schrijft ons goede boek – ‘wie bij machte zou zijn om dit te horen? Opnieuw, niet als een soort onbewust proces. Een langzaam vergeten van de kerk. Een maatschappelijk ontslag van sociale verplichtingen: voor de buurt hoef je het niet meer te doen. Maar het is ook hier een bewust afscheid. Omdat je niet in staat, bij machte bent om dit aan te zien: een God die zich zo vernedert. Een God die uiteindelijk in zijn nakie staat, bespuugd en geslagen.
Kijk, wij willen ons leven zelf vormgeven. En daar ligt inderdaad de inhoudelijke kern van de kerkverlating. Wij hebben onze autonomie hoog opgetuigd. Wij beschikken zelf wel over ons leven. Wij staan graag op eigen benen en maken daarin onze eigen keuzes. Hoe wij willen leven. En ook hoe wij willen sterven. Dat hebben wij volkomen geïnternaliseerd. Je bent toch echt helemaal zelf je eigen project. En daarbinnen heeft iemand toevallig het geluk te excelleren, niet zelden in onze omgeving, daar waar onze kerk staat. En anderen hebben pech. Vallen uit en weg. En dat is dan vooral jammer voor hen. Eigenlijk is dat zoiets als onze collectieve godsdienst geworden, hoe hard wij ook roepen dat wij natuurlijk atheïstisch en onkerkelijk zijn. Want geloof, dat is natuurlijk hopeloos ouderwets en achterlijk. Een mens staat nu eenmaal voor de taak om zijn eigen leven helemaal zelf vorm te geven. En dat zou wel eens de werkelijke reden kunnen zijn waarom de IKEA en het tuincentrum vandaag aanzienlijk hoger op het prioriteitenlijstje staat dan de kerk. In het tuincentrum kun je tenminste nog een mooi Boeddhabeeld kopen. Want we willen helemaal niet zeggen dat wij niet godsdienstig zijn. Welnee! Eigenlijk geloven we ook wel dat er iets is. Iets meer tussen hemel en aarde dan wij kunnen bevroeden. Maar dan toch liever niet deze God die ten principale in zijn hempie staat. Dit is een God die ons te dichtbij komt. Die wij niet bij machte zijn om te begrijpen. Deze God is ons teveel. Is affreus. Stort ons in ons gelijkmoedige bestaan. Maakt ons onrustig. Deze God zeggen wij af.
Toch blijft daar volgens de profeet Jeremia iets onbegrijpelijks aan. Hoe kan het nou toch, zo vat hij zijn hele kritiek samen, hoe kan het nou toch eigenlijk dat de mens nog liever zichzelf bakken houwt, gebroken bakken die geen water houden, dan zich te laven aan de bron van levend water die God zelf is? Ja, eigenlijk omdat wij nog liever sterven dan dat wij ons overgeven aan een ander. Of het nou God is of een ander mens. Want dat kost ons ook nogal wat.
Het enige wat wij zouden kunnen doen, is wat Simon Petrus namens de twaalf leerlingen uitspreekt. Een vermoeden. ‘Tot wie zouden wij anders gaan? Gij hebt woorden van eeuwig leven’. Wij willen dichtbij de bron van ons leven blijven. Het is allemaal niet zo beredeneerd. Het is misschien niet eens zo’n heel heldere en duidelijke keuze. Het is meer een vorm van overgave aan een vreemd soort vermoeden.
Toch mogen wij en mag u ‘ja’ zeggen. We tonen ons bereid niet bij machte te zijn. Het niet te snappen. Maar ons toch over te geven en in handen te geven van die God die ons voedt. Onze dorst lest. En niet alleen ons maar een hele wereld zal leiden naar de volheid van het bestaan: een eeuwig leven!