Bloggend dienst doen

Hemelvaartsdag: afscheid nemen

Het perfecte afscheid bestaat niet. Maar Jezus kon niet meer doen en zeggen dan hij gedaan heeft. Zijn taak zit erop. Hij heeft een begaanbare route getekend. De Messiaanse weg.

Blog n.a.v. de dienst op Hemelvaartsdag, 13 mei 2021, door predikant Evert Jan de Wijer

Meer bloggend dienst doen
Hemelvaartsdag: afscheid nemen.

Beknopte weergave van de verkondiging op Hemelvaartsdag, donderdag 13 mei 2021 door Evert Jan de Wijer in De Thomas. De tekst die centraal stond was Lukas 24: 44-53 waar Jezus afscheid neemt van zijn leerlingen.

De opname van de kerkdienst kunt u hier terugkijken of -luisteren.

Naar analogie van het bekende gedicht van Vasalis, zijn er vele soorten van afscheid nemen. Er is het onverwachte. Dat wat je in de flank aanvalt en waar je totaal niet op was voorbereid. Het ongeluk. De snerpende deurbel op een vroege Pinksterochtend. De diagnose van een ziekte als bij donderslag. De acute nood die een mens fataal wordt. En er is het afscheid dat zijn schaduwen reeds ver vooruit werpt in het leven. De zwakker wordende gezondheid. De wijkende geest. De langzame maar onvermijdelijke onthechting aan het aardse bestaan. Of hoe je elkaar langzaam maar zeker steeds vreemder bent geworden. Om te ontdekken dat de ander je niets meer zegt. Dat hij/zij in niets meer lijkt op wat hij of zij ooit voor je was en waarom je stapeldol op hem of haar was. Inderdaad, er zijn vele soorten van afscheid nemen maar ze hebben toch eigenlijk allemaal één ding met elkaar gemeen: dat het pijn doet. En weer naar analogie van dat gedicht van Vasalis: het is niet zozeer het afscheid nemen dat pijn doet. Maar het afgesneden zijn.

Zou er zoiets bestaan als een perfect afscheid? Alles gezegd. Alles gedaan. Nu alleen nog maar dit lichaam los te laten, dit lichaam laten gaan. Ik weet het niet goed. Ik denk wel dat we ervan dromen. Dat we het graag zouden willen. Dat er geen zaken meer zouden zijn die om een afronding vragen. Dat we het allemaal nog eens goed gezegd en goed gedaan hebben. Er zijn daar ook vele boeken voor op de markt met titels als ‘de kunst van het sterven’. Maar naar mijn ervaring komt het daar toch in de praktijk weinig van. Wat blijft, is inderdaad het gemis. Het afgesneden zijn.

Toch komt het afscheid van Jezus en zijn leerlingen in het evangelie volgens Lucas wel heel dichtbij het perfecte afscheid. Niet zozeer omdat het nu tot een perfecte afronding komt of omdat alles nu wel gezegd en gedaan is. Maar meer omdat Jezus niet meer kon doen en zeggen dan hij gedaan heeft. Zijn taak zit erop. Hij had nog wel meer tekenen kunnen doen en woorden kunnen spreken, maar dit zou voldoende moeten zijn. De Heer heeft een begaanbare route getekend. De Messiaanse weg.

De evangelist Lucas zoekt naar beelden. En hij denkt aan mensen als Mozes of Elia. Ook zij waren voor een tijd een plaats van God. Zij wezen de weg. En niet toevallig varen ook zij ten hemel. Zij zijn niet meer nodig. Wat zij gedaan hebben. Wat zij gezegd hebben. Hun wonderdaden, hun tekenen van bemoediging. Het zou voldoende moeten zijn. De voortgang van het verhaal hangt niet van hen af. Het is niet van hen afhankelijk. Er zullen anderen zijn die het woord zullen overnemen. Jozua, de opvolger van Mozes. Elisa, de opvolger van de profeet Elia. En hier de leerlingen. En dat zijn uiteindelijk wij.

Zij kunnen rusten. Zij kunnen gaan. Daarom legt Jezus zijn leerlingen nog één keer zegenend zijn handen op. Zoals de oude Mozes. En dan kan hij verdwijnen. Zoals Mozes verdween. En Elia. Veilig in andere handen. Naar men zegt, nam God hen op.

Wat blijft voor ons dan achter? Dankbare herinnering? Dat zal dan toch voor altijd pijn doen. Niet het afscheid zelf, maar dan toch het afgesneden zijn. Een zo minutieus mogelijke herinnering aan zijn gestalte? Zijn gebaren en eigenaardigheden? Ook dat zal ons niet verlossen van de pijn, het verdriet en de eenzaamheid. Het is eigenlijk kinderlijk eenvoudig. Jezus verwijst naar de Wet en de profeten. Naar Mozes en Elia. Zijn toekomstige hemelgenoten. Wat zij op aarde hebben achtergelaten, dat moet genoeg zijn. De Wet en de profeten. En o ja, de Psalmen niet te vergeten. Heel de Tenach. Dat blijft bij ons op aarde. Daar staat alles in en zelfs de komst van de Messias heeft daar geen tittel of jota van af willen voegen. Alles wat daarin staat over wat menselijk is. En helaas ook onmenselijk. Maar alles wat mensen moeten weten. Maar ook alles waarop zij kunnen hopen en waarover zij zich eindeloos kunnen verheugen. Dat staat daar allemaal in. Met zo’n dik boek kun je kinderen rustig achterlaten. Met zo’n dik boek vergeet je bijna op te kijken als iemand rustig naar de hemel wordt weggedragen. Met zo’n dik boek schiet het afscheid er eigenlijk helemaal bij in omdat alles waar hij voor stond, daarin te lezen valt. Maar niet alleen het afscheid schiet erbij in maar ook het afgesneden zijn. En dan verheug je je. Eindeloos en aldoor.

Gebed

Heer, onze God,

Wij danken u
Want Gij haalt ons met ons hoofd uit de wolken
en zet ons stevig op aarde neer.
Daarop mogen wij gaan
in vertrouwen en met moed
omdat Gij ons niet alleen laat
en ons de woorden in het hart legt
waarmee wij elkaar en de wereld bemoedigen.

Zoete en zachte woorden
die spreken van wat komt
wat ons troosten zal
en ons de hele wereld belooft
als nieuw en voorbij de dood
waarbij alle traan gedroogd is
en de rouwklacht niet meer klinkt.

Maar wees dan ook
met wie ver van dit uitzicht verwijderd zijn
bij wie verdriet is
en voor alle dagen dezelfde zijn:
onverschillig, grijs en troosteloos.
Omdat het plezier verdwenen is
omdat hij, zij er niet meer is.
Of wie onderhand moedeloos wordt
omdat de wereld waarop hij hoopte
uitblijft en het woord wel eeuwig aan de brutalen lijkt.

Laat ons hopen
laat ons dromen.
Laat ons verwachtingsvol rondzien
of ergens al iets begint.

Wellicht werden wij verlaten
maar wij zijn niet alleen.

Wek onze zachtheid weer
en doe weg onze grimmigheid.

Laat ons zijn als iemand die in die zin nooit wilde opgroeien
omdat hij het hopen niet kon laten.