Oranje boven

Al zijn de files weer helemaal terug, zelf zijn we er nog niet helemaal. Schouwburgen, musea en bioscopen melden dat zij nog lang niet de bezoekersaantallen hebben als voorheen. Alsof wij elkaar toch een beetje ontwend zijn. Ik hoorde iemand zeggen dat wij twee jaar onder het beslag van Corona hebben geleefd, een paar dagen storm hadden en daarna wakker werden in een gruwelijke oorlog. De vermoeidheid die wij voelen, het gebrek aan energie, zou wel eens gediagnosticeerd kunnen worden als een collectieve, maatschappelijke depressie.

Zo kijk je vandaag toch met andere ogen naar het klassieke verhaal van de intocht van Jezus op een ezeltje in Jeruzalem. Onwillekeurig vraag je je daarbij af of ze wel anderhalve meter afstand gehouden zullen hebben. En meer in het algemeen bedenk je: ‘er was tenminste een groot feest’ zoals je op een irrationele manier kunt uitzien naar de viering van Koningsdag terwijl ik eigenlijk helemaal geen feestbeest ben en niet eens van Koningsdag hou.

Er is iets onder de mensen wakker geroepen. Een nieuwe lente en een nieuw geluid. Blijkbaar geeft de komst van dit mensenkind de burger moed! Het volk staat op. Laat de depressie achter zich en juicht met palmtakken in de hand. Waarom doen ze dat? De historische verklaring is dat het volk daarmee een held binnenhaalt: iemand die de wapens heeft opgenomen. Palmhulde vielen koningen en helden toe. En gelijk hebben ze. Maar net niet helemaal.

Dit mensenkind is zeker geen Poetin maar ook geen Zelensky. Daarom rijdt hij op een ezeltje. Hij komt dus niet aanrijden op een tank waarvan de beelden ons vandaag vreselijk op het netvlies staan. Hij doet het anders. Hij komt in vrede, in kwetsbaarheid, ontwapenend en met open armen.

De wereld zal dat niet willen en wil hem dood. Ook dat ervaren wij met Pasen. Maar precies in deze kwetsbaarheid, precies in deze ontwapenende aanwezigheid, zal het toch licht worden. Reden voor een feest, de somberheid, de moeheid, de depressie voorbij. Vaak ontdek ik pas op Koningsdag zelf dat ik het best gezellig vind.

Evert Jan de Wijer